Jan Dop

partner

Jan is advocaat arbeidsrecht en ondernemingsrecht

jan.dop@russell.nl
+31 20 301 55 55

Rechter moet bewijsaanbod serieus nemen

Publicatiedatum 27 oktober 2014

Aan welke eisen moet een bewijsaanbod voldoen? Wanneer mag de rechter een dergelijk aanbod afwijzen? Door de nieuwe Wet werk en zekerheid wordt het bewijsrecht in het arbeidsrecht belangrijker. In zijn noot voor het tijdschrift Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR) gaat mr. Jan Dop in op deze en andere vragen en ontwikkelingen.

expert - social media

Bewijsperikelen doen zich in het arbeidsrecht met name voor bij bodemprocedures zoals de procedure wegens kennelijk onredelijke opzegging (KOO) of een loonvorderingsprocedure na een ontslag op staande voet. De werknemer die stelt dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is, draagt hiervan in beginsel de bewijslast. Bij ontbindingsprocedures is de rechter betrekkelijk vrij in de bewijswaardering en mede vanwege het ontbreken van hoger beroep en cassatie zijn daar bewijsproblemen nauwelijks aan de orde, zeker niet met betrekking tot het horen van getuigen (Zie M. Westerbeek, “Het voorlopig getuigenverhoor in het arbeidsrecht: onbekend maakt onbemind?”, Arbeidsrecht 2013/31). Dit zal onder het nieuwe ontslagrecht mogelijk anders worden door de invoering van onder meer hoger beroep en cassatie bij ontbindingsprocedures. Een en ander is voldoende aanleiding om te bezien welke eisen aan een bewijsaanbod worden gesteld.

Onderhavig arrest onderstreept dat een bewijsaanbod tot het horen van getuigen (art. 166 Rv.) in een bodemprocedure niet snel (ongemotiveerd) mag worden gepasseerd door de rechter. Is het bewijsaanbod tot het horen van getuigen voldoende specifiek en heeft het betrekking op feiten die tot de beslissing van de zaak kunnen leiden, dan zal het aanbod in beginsel moeten worden gehonoreerd (Van Nispen, T&C Burgerlijke rechtsvordering, art. 166 Rv, aant.3). Volgens vaste rechtspraak geldt de eis van specificatie niet voor een aanbod tot het leveren van tegenbewijs (o.a. HR 9 juli 2004, NJ 2005, 270 m.nt. W.D.H. Asser en HR 17 februari 2012, NJ 2012/96). In geval van tegenbewijs is namelijk al duidelijk wat het object van de bewijslevering is.

De eis dat een bewijsaanbod voldoende specifiek dient te zijn houdt in dat duidelijk moet zijn op welke stellingen het bewijs betrekking heeft (Sdu Commentaar Burgerlijk Procesrecht, nr. 144, aant. C.3.2. p. 504). Of een bewijsaanbod voldoende specifiek is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij de rechter, mede in verband met de eisen van een goede procesorde, moet letten op de wijze waarop het processuele debat zich heeft ontwikkeld en het stadium waarin de procedure verkeert (HR 9 juli 2004, NJ 2005, 270 m.nt. W.D.H. Asser). Daarnaast zal worden meegewogen of de partij die het bewijsaanbod doet voldoende gesteld heeft. Is niet aan de stelplicht voldaan, dan kan volgens de Hoge Raad reeds op die grond het bewijsaanbod worden gepasseerd (o.a. HR 3 december 2004, NJ 2005, 160 m.nt. M.M. Mendel). Er mag echter niet worden verlangd dat ook wordt aangegeven wát er door de getuigen zal kunnen worden verklaard. Het stellen van een dergelijke eis zou mogelijk ook kunnen wringen met het prognoseverbod. De rechter mag namelijk bij de beoordeling van een bewijsaanbod niet vooruit lopen op de resultaten van het getuigenverhoor (HR 9 juli 2004, NJ 2005, 270 m.nt. W.D.H. Asser).

Aan een bewijsopdracht in hoger beroep mogen hogere eisen worden gesteld dan aan een bewijsaanbod in eerste aanleg. Zo mag worden verwacht dat de partij die een bewijsaanbod doet voldoende concreet aangeeft op welke van haar stellingen het bewijsaanbod betrekking heeft en welke personen daarover een verklaring kunnen afleggen. Het feit dat de rechter in eerste aanleg al getuigen heeft gehoord of dat er schriftelijke verklaringen zijn overgelegd mag niet leiden tot een afwijzing van het bewijsaanbod in hoger beroep. Wel kan in dat geval de eis dat een bewijsaanbod voldoende specifiek moet zijn, meebrengen dat nader wordt aangegeven in hoeverre de getuigen meer of anders kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan. Het hof mag echter niet een bewijsaanbod door middel van het horen van getuigen afwijzen omdat de overgelegde schriftelijke verklaringen te weinig specifiek zijn. (HR 27 mei 2011, «JAR» 2011/173 en NJ 2011/512, m.nt. H.B. Krans).

In onderhavig arrest gaat het om een leraar die wegens seksuele intimidatie van minderjarige leerlingen op staande voet was ontslagen. In het hoger beroep van de verloren KOO-procedure bood de leraar bewijs aan onder andere door middel van het horen van de (minderjarige) leerlingen, die voorafgaand aan het ontslag van de werknemer de voor hem belastende schriftelijke verklaringen hadden afgelegd, respectievelijk in eerste aanleg door de rechter als getuigen waren gehoord. Het hof ging in zijn arrest zonder enige motivering aan dit aanbod voorbij, mogelijk vanwege de belasting die een dergelijk verhoor meebrengt voor minderjarigen, terwijl in eerste aanleg al (twee) leerlingen als getuige waren gehoord. Dat gaat niet en vindt geen genade bij de Hoge Raad die de ongemotiveerde afwijzing – hoe gewenst die mogelijk ook is – casseert.

Het gaat in hoger beroep vaker mis met (de motivering van) het afwijzen van een bewijsaanbod: A-G Spier spreekt in zijn conclusie van “een route die trouwens ook zou kunnen bijdragen aan de éducation permanente van het Hof dat mogelijk nog niet voldoende is doordrongen van de noodzaak om in te gaan op een specifiek bewijsaanbod; we zien dat helaas vaker”. Regelmatig casseert de Hoge Raad een arrest van een hof vanwege het ten onrechte passeren van een bewijsaanbod (zie onder meer HR 11 maart 2011, «JAR» 2011/91, m.nt. C. Nekeman en HR 10 februari 2012, «JAR» 2012/73, m.nt. Van der Voet en Zielinski). De Hoge Raad gebruikt daarbij niet zelden de kwalificatie ‘onbegrijpelijk’ waar het gaat om het oordeel van een hof een bewijsaanbod te passeren. De kroniek Bewijsrecht, TCR 2013, nr. 2, geeft een helder overzicht van een aantal arresten uit 2012, waar het gaat om (gecasseerde) afwijzingen van bewijsaanbiedingen in hoger beroep. Waarschijnlijk spelen andere, soms ook meer praktische overwegingen, daarbij een rol zoals capaciteitsgebrek, nu zeker getuigenverhoren een groot beslag leggen op de tijd van de rechterlijke macht, dan wel (impliciet) tóch een bewijsprognose, zoals ook A-G Spier in zijn conclusie overweegt: “Is er een meer dan theoretische kans dat de verwijzingsrechter tot een anders resultaat zal komen, mede gezien het beperkte kader dat na een eventuele verwijzing nog resteert?” In veel gevallen waarin een bewijsaanbod werd gepasseerd waren er bovendien al schriftelijke verklaringen overgelegd of had een getuigenverhoor plaatsgevonden, waardoor kennelijk weinig behoefte meer bestond aan nog een ronde van verhoren.

Onderhavig arrest maakt wederom duidelijk dat de Hoge Raad weinig ruimte laat een bewijsaanbod te passeren, ook al zijn daar op zichzelf goede redenen voor te geven. Alleen met een gedegen motivering, bijvoorbeeld met betrekking tot de stelplicht, kan aan een bewijsaanbod voorbijgegaan worden. De partij die geen getuigenverhoor wil, kan zichzelf een goede dienst bewijzen door hiervoor redenen te geven, zodat het hof gedwongen wordt daarop in te gaan en aan de hand daarvan een bewijsaanbod op correcte wijze kan passeren.

Het besproken arrest

    Bovenstaande gegevens verwerken wij met uw toestemming, u kunt uw toestemming altijd weer intrekken. Lees ook onze privacyverklaring.

    Gerelateerde publicaties

    Kun je statutair bestuurder zijn zonder een benoemingsbesluit?

    Een statutair bestuurder wordt benoemd door middel van een benoemingsbesluit van het bevoegd orgaan. Wat zijn de gevolgen wanneer dit besluit niet is vastgelegd?

    Lees meer

    Werknemer of zzp’er: wanneer is iemand ondernemer?

    Nu de Belastingdienst weer de Wet DBA handhaaft, is deze vraag nog belangrijker geworden. In een recente uitspraak over Uber-chauffeurs heeft de Hoge Raad extra handvatten gegeven om te bepalen of iemand zzp’er is.

    Lees meer

    Ontslag wegens disfunctioneren: 7 stappen voor werkgevers

    Als werkgevers het dienstverband van een werknemer willen beëindigen wegens disfunctioneren, moeten ze een aantal stappen nemen voordat ze dit mogen doen. Welke stappen moeten ze ondernemen?

    Lees meer

    Wat kan de ondernemingsraad doen om de sociale veiligheid binnen de onderneming te bevorderen?

    De ondernemingsraad heeft een belangrijke taak als het gaat om de arbeidsomstandigheden in de onderneming, inclusief de sociale veiligheid. Welke instrumenten heeft de OR om te zorgen voor een veilige bedrijfscultuur?

    Lees meer

    Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen: 4 stappen voor werkgevers

    Werknemers moeten ontslaan omdat het bedrijf in economisch zwaar weer is gekomen is een bittere ervaring. Nog vervelender wordt dit als u hierbij in ingewikkelde juridische problemen verzeild raakt. Met welke punten dient u als werkgever rekening te houden als u werknemers moet ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen?

    Lees meer

    Veranderingen in het arbeidsrecht per 1 januari 2025: wat moet je weten?

    De start van een nieuw jaar brengt niet alleen nieuwe voornemens en volle sportscholen mee, maar ook belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving. Hier bespreken we de belangrijkste veranderingen in het arbeidsrecht om op te letten als werkgever of werknemer.

    Lees meer