Reinier adviseert nationale en internationale bedrijven
reinier.russell@russell.nl +31 20 301 55 55Vrijstelling van het publiceren van een jaarrekening van een onderdeel van een concern is mogelijk door een 403-verklaring. Hierbij aanvaardt de moedermaatschappij aansprakelijkheid voor de dochter. Nederlandse dochtermaatschappijen met een moeder uit het Verenigd Koninkrijk moeten in verband met Brexit oppassen.
Wanneer rechtspersonen onderdeel vormen van een concern, kunnen zij worden vrijgesteld van de verplichting om hun jaarrekening te deponeren in het handelsregister. Het is dan mogelijk om alleen met de geconsolideerde jaarrekening voor het concern te volstaan. Het voordeel van het gebruiken van de concernvrijstelling is dat concurrenten geen inzicht krijgen in de financiële gegevens van de afzonderlijke ondernemingen binnen een concern. Daarnaast scheelt het aanzienlijk in de kosten om niet alle rechtspersonen binnen het concern een aparte jaarrekening te laten publiceren.
Om van de vrijstellingsregeling gebruik te kunnen maken, moet een hogere groepsmaatschappij, vaak de moeder, door middel van de zogeheten 403-verklaring aansprakelijkheid aanvaarden voor de schulden die de dochtervennootschap maakt. De regeling dankt haar naam aan artikel 403 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin zij is vastgelegd.
Een concern is verplicht om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, dit brengt echter niet mee dat de rechtspersonen binnen het concern zijn bevrijd van hun plicht tot openbaarmaking van de eigen jaarrekening. De afzonderlijke rechtspersonen kunnen worden vrijgesteld van deze plicht door de zogenoemde 403-verklaring. De voorwaarden voor deze concernvrijstelling zijn:
Wanneer de vrijgestelde rechtspersoon in financieel zwaar weer belandt en haar verplichtingen niet meer kan nakomen, komen de risico’s van deze vrijstelling in beeld. De moedermaatschappij zal worden aangesproken onder de 403-verklaring en op moeten draaien voor de schulden van de dochter. De aansprakelijkheid van de moedermaatschappij geldt voor schulden uit rechtshandelingen van de dochter, zoals arbeids- en huurovereenkomsten. De schulden die hieruit voortvloeien waaronder salarissen, ontslagvergoeding en schadevergoeding wegens wanprestatie vallen onder de werking van de 403-verklaring.
Dit risico voor de moedermaatschappij is de reden waarom banken bij leningen aan een dochtermaatschappij meestal een 403-verklaring verplicht stellen. Op deze wijze hebben zij een extra verhaalsmogelijkheid in geval de dochtermaatschappij de lening niet aflost.
Wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden voor concernvrijstelling voldoet de dochtermaatschappij niet aan haar wettelijke verplichting tot het publiceren van een jaarrekening. Indien de dochter failliet gaat, staat in dat geval vast dat haar bestuur onbehoorlijk heeft gehandeld. Het gevolg hiervan is dat de bestuurders mogelijk persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld en eventueel verantwoordelijk zijn voor de boedelschuld.
De schriftelijke 403-verklaring kan worden ingetrokken door een intrekkingsverklaring bij het Handelsregister te deponeren, maar dit betekent niet dat de moedermaatschappij direct van haar verantwoordelijkheden af is. De intrekking betreft alleen de aansprakelijkheid voor schulden uit rechtshandelingen die de dochtermaatschappij na de intrekking verricht. De moeder blijft aansprakelijk voor schulden uit rechtshandelingen die vóór de intrekking zijn verricht, de ‘overblijvende aansprakelijkheid’. De moeder blijft bijvoorbeeld verantwoordelijk voor schulden die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst die voor de intrekking is gesloten, ook als die schulden pas na de intrekking van de verklaring zijn ontstaan. Onder bepaalde voorwaarden kan de overblijvende aansprakelijkheid worden beëindigd, maar hier is niet zomaar aan voldaan.
Vanaf 1 januari 2021 is het Verenigd Koninkrijk niet meer gebonden aan het Unierecht. Een gevolg daarvan is dat Nederlandse dochtermaatschappijen in de meeste gevallen niet meer via de geconsolideerde jaarrekening van een rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk gebruik kunnen maken van de jaarrekeningvrijstelling op basis van de 403-verklaring. Indien de Nederlandse dochter toch gebruik wil maken van de jaarrekeningvrijstelling zal zij moeten zoeken naar een andere oplossing. Wij adviseren u graag over de mogelijkheden voor uw specifieke situatie.
Onze specialisten op het gebied van ondernemingsrecht helpen u graag om aan de juiste voorwaarden voor de vrijstelling te voldoen en de gevolgen van aansprakelijkheid te beperken. Heeft u vragen over het opstellen van een 403-verklaring of bent u benieuwd naar de mogelijkheden voor uw onderneming? Neem dan contact met ons op:
Moedervennootschappen kunnen instructies geven aan dochtervennootschappen. Wanneer kan dat? Zijn er grenzen aan het instructierecht?
Grote Nederlandse vennootschappen zijn wettelijk verplicht een Raad van Commissarissen te hebben. Hebben commissarissen minder bevoegdheden als het gaat om de dochteronderneming van een internationaal concern? Hoe onafhankelijk moeten zij zijn?
Met een 403-verklaring kan een moedermaatschappij zich aansprakelijk stellen voor de schulden van een dochtermaatschappij. Hierdoor kan de dochtermaatschappij volstaan met een sterk vereenvoudigde jaarrekening. Bij verkoop van de dochter dient de verklaring te worden ingetrokken. Deze nieuwsflits legt uit welke regels daarvoor gelden en welke gevaren de moedermaatschappij loopt wanneer zij de verklaring niet rechtsgeldig intrekt.
Een statutair bestuurder wordt benoemd door middel van een benoemingsbesluit van het bevoegd orgaan. Wat zijn de gevolgen wanneer dit besluit niet is vastgelegd?
De franchiseovereenkomst en de distributieovereenkomst lijken veel op elkaar, maar er zijn ook belangrijke verschillen. Welke gevolgen heeft het als u een franchiseovereenkomst sluit, terwijl dit eigenlijk een distributieovereenkomst is of omgekeerd? Hoe kunt u dit misverstand voorkomen?
Op 1 juli 2026 loopt een deel van het overgangsrecht van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) af. Dit heeft vooral gevolgen voor het stemrecht van bestuurders of commissarissen van verenigingen en stichtingen. Wanneer moet u uw statuten aanpassen?